21 MAART 1991. - Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-03-1991
en tekstbijwerking tot 15-12-2003)
Bron : EERSTE MINISTER
Publicatie : 27-03-1991
Hierna volgen de gedeelten die betrekking hebben op BIAC en de Ombudsdienst.
De volledige tekst beslaat 124 bladzijden.
TITEL I. - De
autonome overheidsbedrijven.
HOOFDSTUK I. -
Indeling van sommige organismen van openbaar nut bij de autonome
overheidsbedrijven.
Artikel 1. § 1.
Elk organisme van openbaar nut dat over beheersautonomie moet beschikken in een
gegeven industriële of commerciële sector kan, na aanpassing bij wet van zijn
organiek statuut aan de bepalingen van deze titel, dergelijke autonomie
verkrijgen door het sluiten van een beheerscontract met de Staat onder de
voorwaarden van deze wet.
§ 2. De Koning schrapt, bij in
Ministerraad overlegd besluit, een in § 1 bedoeld organisme, met ingang van de
datum van inwerkingtreding van zijn eerste beheerscontract, in artikel 1 van de
wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van
openbaar nut, vervangen bij koninklijk besluit nr 431 van 5 augustus 1986,
gewijzigd bij koninklijk besluit nr 429 van 5 augustus 1986, aangevuld bij
decreet van 23 april 1986, gewijzigd bij koninklijk besluit nr 526 van 31 maart
1987 en bij decreet van 13 juli 1988, ingeval het betrokken organisme
onderworpen was aan bedoelde wet van 16 maart 1954.
§ 3. De Koning, bij in Ministerraad
overlegd besluit, deelt een in § 1 bedoeld organisme, met ingang van de datum
van inwerkingtreding van zijn eerste beheerscontract, in bij de autonome
overheidsbedrijven. Laatstgenoemden worden gerangschikt in § 4.
§ 4. De organismen die overeenkomstig §
3 zijn ingedeeld bij de autonome overheidsbedrijven zijn :
(1° BELGACOM;) <KB 1992-08-19/43, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-09-1992>
(2° de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen) <KB 1992-09-30/31,
art. 12, 004; Inwerkingtreding : 14-10-1992>
(3° DE POST) <KB 1992-09-14/37, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-10-1992>
(4° Belgocontrol.)
<KB 1998-08-25/33, art. 2, 022; Inwerkingtreding : onbepaald>
(Wordt ingedeeld bij de
autonome overheidsbedrijven overeenkomstig het koninklijk besluit van 2 april
1998 tot hervorming van de beheersstructuren van de luchthaven Brussel-Nationaal
: de naamloze vennootschap van publiek recht "Brussels International Airport
Company".) <KB 1998-08-25/32, art. 1,
021; Inwerkingtreding : 01-10-1998>
HOOFDSTUK
X. - (De ombudsdiensten.) <W 1997-12-19/30, art. 2, 017;
Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Afdeling I. -
Bevoegdheid van de dienst " ombudsman ".
Art.
43. § 1. Er wordt
bij elk autonoom overheidsbedrijf (met uitzondering van Belgacom) of, in
voorkomend geval, bij elke groep van verbonden autonome overheidsbedrijven een
dienst " ombudsman " opgericht, bevoegd voor gebruikersaangelegenheden. <W
1997-12-19/30, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Het eerste lid is slechts van toepassing op de autonome overheidsbedrijven
wier gebruikers hoofdzakelijk natuurlijke personen zijn en die als zodanig door
de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, worden aangewezen.
§ 2. De dienst " ombudsman " bestaat uit twee leden; zij
behoren tot een verschillende taalrol.
De dienst " ombudsman " treedt op als college.
§ 3. De dienst " ombudsman " heeft tot opdracht :
1° alle klachten van gebruikers te onderzoeken die betrekking hebben op de
activiteiten van het overheidsbedrijf;
2° te bemiddelen tussen de gebruikers en het overheidsbedrijf met het oog op
een minnelijke schikking van de geschillen;
3° een advies te verlenen aan het overheidsbedrijf ingeval geen minnelijke
schikking kan worden bereikt; een kopie van het advies wordt verstuurd naar de
klager;
4° uitspraak te doen als scheidsrechter in elk geschil dat het
overheidsbedrijf en de gebruiker aan dergelijke arbitrage onderwerpen bij
overeenkomst gesloten nadat het geschil is gerezen.
§ 4. De dienst " ombudsman " kan, in het kader van een hem
voorgelegde klacht, ter plaatse inzage nemen van
de boeken, brieven, notulen en, in het algemeen, van alle documenten en
geschriften van het overheidsbedrijf die rechtstreeks betrekking hebben op het
voorwerp van de klacht. Hij kan van de leden van de raad van bestuur, van
de gemachtigden en de personeelsleden van het overheidsbedrijf alle
ophelderingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten die
noodzakelijk zijn voor zijn onderzoek. De aldus verkregen informatie wordt door
de dienst " ombudsman " als vertrouwelijk behandeld, indien de bekendmaking
ervan het bedrijf op algemeen vlak schade zou kunnen berokkenen.
§ 5. Ingeval het overheidsbedrijf afwijkt van het in § 3,
3°, bedoelde advies, motiveert het zijn beslissing. De gemotiveerde beslissing
wordt gestuurd aan de klager en aan de dienst " ombudsman ".
Afdeling
II. - Samenstelling en werking van de dienst " ombudsman ".
Art.
44. § 1. De
Koning benoemt de leden van de dienst " ombudsman ", bij een in Ministerraad
overlegd besluit, voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.
De kandidaat-leden worden opgeroepen tot indiening van hun kandidaturen bij
bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Het lid van de dienst " ombudsman " die zich, op het ogenblik van zijn
benoeming, in een statutaire band bevindt met de Staat of met enig ander
rechtspersoon van publiek recht die onder de Staat ressorteert, wordt van
rechtswege ter beschikking gesteld, overeenkomstig de bepalingen van het
betrokken statuut, voor de gehele duur van zijn mandaat. Gedurende deze periode
behoudt hij evenwel zijn rechten op bevordering en weddeverhoging.
Indien het lid van de dienst " ombudsman " zich op het ogenblik van zijn
benoeming in een contractuele band bevindt met de Staat of met enig ander
rechtspersoon van publiek recht die onder de Staat ressorteert, wordt de
betrokken overeenkomst van rechtswege geschorst voor de gehele duur van zijn
mandaat. Gedurende deze periode behoudt hij evenwel zijn rechten op bevordering.
§ 2. Om tot lid van de dienst " ombudsman " te worden
benoemd, moet men :
1° de Belgische nationaliteit bezitten;
2° van onberispelijk gedrag zijn en de burgerlijke en politieke rechten
genieten;
3° houder zijn van een diploma dat bij de Rijksbesturen toegang geeft tot een
ambt van niveau 1;
(4° gedurende een periode van drie jaar voor de benoeming, geen mandaat of
functie hebben bekleed in :
a) het betrokken overheidsbedrijf of een ermee verbonden onderneming wat
betreft de ombudsmannen bij de overheidsbedrijven;
b) een onderneming, bedoeld in § 1 van artikel 43bis van deze wet of een ermee
verbonden onderneming wat betreft de leden van de ombudsdienst voor
telecommunicatie) <W 1997-12-19/30, art. 5, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
§ 3. Het lidmaatschap van de dienst " ombudsman " is
onverenigbaar met :
1° een bezoldigd openbaar mandaat;
2° een bij verkiezingen verleend openbaar mandaat;
3° het beroep van advocaat;
4° het ambt van notaris, magistraat of gerechtsdeurwaarder;
(5° een mandaat of functie in :
a) het betrokken overheidsbedrijf of een ermee verbonden onderneming wat
betreft de ombudsmannen bij de overheidsbedrijven;
b) een onderneming, bedoeld in § 1 van artikel 43bis van deze wet of een ermee
verbonden onderneming wat betreft de leden van de ombudsdienst voor
telecommunicatie.) <W 1997-12-19/30, art. 5, 017; ED : 01-01-1998>of een ermee
verbonden onderneming.
§ 4. (Opgeheven) <W 1993-08-06/30, art. 89, 005;
Inwerkingtreding : 19-08-1993>
§ 5. De leden van de dienst " ombudsman " kunnen slechts
om wettige reden worden ontslagen bij een in Ministerraad overlegd koninklijk
besluit.
Art.
44bis. <Ingevoegd
bij W 1993-08-06/30, art. 88; Inwerkingtreding : 19-08-1993> § 1. De Koning
stelt het administratief en geldelijk statuut van de leden van de dienst "
ombudsman " vast.
§ 2. De leden van de dienst " ombudsman " zijn onderworpen
aan de bepalingen die, voor de Rijksambtenaren, het volgende regelen :
1° de verloven;
2° de disponibiliteit wegens ziekte;
3° het vakantiegeld.
§ 3. De leden van de dienst " ombudsman " zijn onderworpen
aan de sector gezondheidszorg van het stelsel van verplichte verzekering tegen
ziekte en invaliditeit.
§ 4. De wet van 3 juli 1967 betreffende de
schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van
het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, is van toepassing op de
leden van de diensten " ombudsman " opgericht bij de autonome overheidsbedrijven
(en op de leden van de ombudsdienst voor telecommunicatie.) <W 1997-12-19/30,
art. 6, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
(De renten en vergoedingen, alsook de procedurekosten, behalve bij roekeloze
en tergende vordering, komen ten last van het overheidsbedrijf (en wat betreft
de ombudsdienst voor telecommunicatie ten laste van het Belgisch Instituut voor
postdiensten en telecommunicatie, opgericht bij artikel 71 van deze wet.)) <W
1995-12-20/31, art. 54, 013; Inwerkingtreding : 02-01-1996> <W 1997-12-19/30,
art. 6, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
§ 5. (De autonome overheidsbedrijven en het Belgisch
Instituut voor postdiensten en telecommunicatie kennen rechtstreeks aan de leden
van respectievelijk hun dienst " ombudsman " en de ombudsdienst voor
telecommunicatie de kinderbijslag, de geboortebijslag en de adoptiepremie toe
waarin de gecoördineerde wetten op de kinderbijslag voor loontrekkenden
voorzien.) <W 1997-12-19/30, art. 6, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Het bedrag en de toekenningsvoorwaarden voor deze bijslagen en premie zijn
minstens even gunstig als deze van de toelagen die de kinderbijslagfondsen
verplicht verdelen.
Art.
44ter. <Ingevoegd
bij W 1993-08-06/30, art. 88; Inwerkingtreding : 19-08-1993> § 1. De autonome
overheidsbedrijven verzekeren aan de leden van hun dienst " ombudsman " een
rustpensioen. De regels die de toekenningsvoorwaarden en de wijze van berekening
van de pensioenen van de ambtenaren van het Algemeen Rijksbestuur beheersen,
zijn op dit pensioen van toepassing. Elk autonoom overheidsbedrijf draagt de
lasten van de pensioenen toegekend aan de leden van zijn dienst " ombudsman ".
(Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie draagt de lasten
van de pensioenen die zijn toegekend aan de leden van de ombudsdienst voor
telecommunicatie enkel voor de jaren die bij de ombudsdienst voor
telecommunicatie zijn gepresteerd.) <W 1997-12-19/30, art. 7, 017;
Inwerkingtreding : 01-01-1998>
§ 2. De rechthebbenden van de personen bedoeld bij § 1
kunnen hun recht op een overlevingspensioen ten laste van de Schatkist doen
gelden volgens de regels die de toekenning en de wijze van berekening van de
pensioenen van de rechthebbenden van de ambtenaren van het Algemeen Rijksbestuur
beheersen. Dit pensioen wordt gefinancierd door een persoonlijke bijdrage ten
laste van de leden van de dienst " ombudsman " die gelijk is aan deze waarin
artikel 60 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in
de pensioenregelingen, voorziet. Deze bijdrage is onderworpen aan de regels
waarin de artikelen 61 en 61bis van bovengenoemde wet van 15 mei 1984 voorzien.
§ 3. Voor de opvorderbaarheid van het recht op de bij §§ 1
en 2 bedoelde pensioenen en de berekening ervan, komen enkel de gepresteerde
diensten als lid van de dienst " ombudsman " in aanmerking.
Dezelfde diensten mogen niet in aanmerking genomen worden noch voor het
ontstaan van het recht op een ander pensioen van de overheidssector, noch voor
de berekening daarvan.
Art.
45. De Koning
bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de menselijke en materiële
middelen die het autonoom overheidsbedrijf ter beschikking van zijn dienst "
ombudsman " stelt. De werkingskosten van de dienst " ombudsman " zijn ten laste
van het overheidsbedrijf. De Koning kan echter het beroep op de dienst "
ombudsman " aan een kostenbijdrage onderwerpen.
Art.
45bis. <Ingevoegd
bij W 1997-12-19/30, art. 8; Inwerkingtreding : 01-01-1998> § 1. De Koning
bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit, op advies van het Instituut,
de menselijke en materiële middelen die het Belgisch Instituut voor postdiensten
en telecommunicatie ter beschikking van de ombudsdienst voor telecommunicatie
moet stellen.
De werkingskosten van de ombudsdienst voor telecommunicatie komen ten laste
van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.
§ 2. Om de dienstverlening van de ombudsdienst voor
telecommunicatie te financieren, betalen de in artikel 43bis, § 1 van deze wet
bedoelde ondernemingen jaarlijks aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en
telecommunicatie een bijdrage die vastgesteld is op grond van de kosten voor de
financiering van de ombudsdienst voor telecommunicatie, " ombudsbijdrage "
genoemd.
§ 3. Jaarlijks bepaalt het Instituut het bedrag van de
ombudsbijdrage verschuldigd door elke in artikel 43bis van de wet bedoelde
onderneming.
§ 4. De in artikel 43bis, § 1 van deze wet bedoelde
ondernemingen delen elk jaar uiterlijk op 30 juni aan het Belgisch Instituut
voor postdiensten en telecommunicatie de omzet mee die het voorgaande jaar
behaald is voor elk van de activiteiten die onder de bevoegdheid van de
ombudsdienst vallen.
§ 5. Het bedrag van de ombudsbijdrage komt overeen met het
bedrag van de financiële middelen die nodig zijn voor de werking van de
ombudsdienst dat ingeschreven is op de begroting van het Belgisch Instituut voor
postdiensten en telecommunicatie voor het lopende jaar, na advies van de
Inspectie van Financiën en van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie,
vermenigvuldigd met een coëfficiënt die gelijk is aan het aandeel van de
onderneming in de omzet die tijdens het voorgaande jaar door alle betrokken
ondernemingen is behaald voor de activiteiten die onder de bevoegdheid van de
ombudsdienst vallen.
De eerste (1.240.000 EUR) van de jaarlijkse omzet van iedere onderneming
worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de ombudsbijdrage. <KB
2000-07-20/55, art. 1, 034; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
§ 6. De ombudsbijdragen moeten uiterlijk op 30 september
van het jaar waarvoor zij verschuldigd zijn, worden betaald op het
rekeningnummer dat door het Belgisch Instituut voor postdiensten en
telecommunicatie is opgegeven.
Bijdragen die niet zijn betaald op de vastgestelde vervaldatum geven van
rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het
wettelijke tarief verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het
aantal kalenderdagen achterstand.
Op zijn laatst één maand voor de vervaldatum deelt het Instituut aan de in
artikel 43bis van de wet bedoelde ondernemingen het bedrag mee van de
verschuldigde bijdragen.
§ 7. De ombudsmannen leggen elk jaar het ontwerp van
begroting van de ombudsdienst voor telecommunicatie voor advies voor aan het
Raadgevend Comité voor de telecommunicatie. De begroting van de ombudsdienst
voor telecommunicatie maakt afzonderlijk deel uit van de begroting van het
Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.
Art.
46. De dienst "
ombudsman " stelt jaarlijks een verslag op betreffende zijn activiteiten (en wat
de ombudsdienst voor telecommunicatie betreft, wordt het verslag toegestuurd aan
het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, aan de in § 1 van
artikel 43bis van deze wet bedoelde ondernemingen, aan de minister die belast is
met telecommunicatie en aan de Wetgevende Kamers). Het verslag bespreekt
inzonderheid de verschillende klachten of soorten van klachten en het aan deze
klachten gegeven gevolg, zonder evenwel de identiteit van de klager rechtstreeks
of onrechtstreeks prijs te geven. Het verslag wordt overgezonden aan het
overheidsbedrijf, de minister onder wie het overheidsbedrijf ressorteert en de
Wetgevende Kamers. Het wordt ter beschikking gesteld van het publiek. <W
1997-12-19/30, art. 9, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.
46bis. <Ingevoegd
bij W 1997-12-19/30, art. 10; Inwerkingtreding : 01-01-1998> § 1. De personen
die ter beschikking zijn gesteld van de dienst " Ombudsman " opgericht bij
Belgacom en waarvan de lijst door de minister die bevoegd is voor
telecommunicatie vastgesteld wordt, worden behoudens hun verzet, overgedragen
aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie met uitwerking
op 1 januari 1998 en volgens de door de Koning bepaalde nadere regels.
§ 2. De bij Belgacom vastbenoemde statutaire ambtenaren
worden tot ambtenaar benoemd van het Belgisch Instituut voor postdiensten en
telecommunicatie.
De contractuele personeelsleden die over een arbeidscontract van onbepaalde
duur beschikten en die aan het Instituut worden overgedragen, worden in
afwijking van artikel 73, § 2, van deze wet, aangeworven met een arbeidscontract
van onbepaalde duur.
§ 3. (Voor de berekening van het pensioen van de
personeelsleden overgedragen overeenkomstig dit artikel, worden de bij Belgacom
verrichte diensten beschouwd als diensten verricht bij de federale Staat.) <W
2003-12-11/33, art. 15, 046; Inwerkingtreding : 15-12-2003>
§ 4. De dienstbetrekkingen die worden bezet door de
overgedragen personeelsleden worden toegevoegd aan de personeelsformatie van het
Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, vastgesteld bij
artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de
personeelsformatie van dat Instituut.
TITEL VII.
- (Brussels International Airport Company.) <Ingevoegd bij KB 1998-04-02/34,
art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald>
HOOFDSTUK
I. - (Doel en taken van openbare dienst.) <Ingevoegd bij KB
1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald>
Art.
178. <Ingevoegd
bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> De naamloze
vennootschap "Brussels International Airport Company", afgekort "B.I.A.C.", is
een autonoom overheidsbedrijf met de rechtsvorm van een naamloze vennootschap
van publiek recht. Zij ressorteert onder de minister tot wiens bevoegdheid het
vervoer behoort.
Art.
179. <Ingevoegd
bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> B.I.A.C. heeft tot
doel :
1° het beheer, volgens industriële en commerciële methoden, van het geheel der
activiteiten op de luchthaven Brussel-Nationaal, met uitsluiting van de
activiteiten bedoeld in artikel 171, en van alle taken van algemene politie en
luchtvaartinspectie;
2° het ontwerpen, bouwen, inrichten, onderhouden, moderniseren, ontwikkelen en
exploiteren van de grondinstallaties van de luchthaven Brussel-Nationaal en de
aanhorigheden ervan, met inbegrip van de parkeerterreinen voor voertuigen, de
toegangswegen, de banen en de aprons.
Art.
180. <Ingevoegd
bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> Van de activiteiten
genoemd in artikel 179 zijn de volgende activiteiten taken van openbare dienst
van B.I.A.C. :
1° het ontvangen, laten instappen, laten uitstappen en overbrengen van
passagiers en hun bagage op de luchthaven Brussel-Nationaal;
2° het uitoefenen van activiteiten van luchthaveninspectie en het handhaven
van de veiligheid op de grond op de luchthaven Brussel-Nationaal en de
aanhorigheden ervan, met uitsluiting van de taken van algemene politie en
luchtvaartinspectie;
3° de activiteiten genoemd in artikel 179, 2°, voor zover zij betrekking
hebben op de grondinstallaties nodig voor het landen, stationeren en opstijgen
van luchtvaartuigen op de luchthaven Brussel-Nationaal of voor zover zij
betrekking hebben op activiteiten genoemd in 1°.
Art.
181. <Ingevoegd
bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> B.I.A.C. stelt de
vergoedingen vast voor de diensten die zij verstrekt in het kader van de taken
genoemd in artikel 180, 1° en 2°, en voor het gebruik van de installaties
bedoeld in artikel 180, 3°, met inachtneming van de grondregelen en grenzen
bepaald in het beheerscontract.
HOOFDSTUK
II. - (Bestuur.) <Ingevoegd bij KB 1998-04-02/34, art. 10;
Inwerkingtreding : onbepaald>
Art.
182. <Ingevoegd
bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> De tweede zin van
artikel 12, § 3, is niet van toepassing op B.I.A.C.
Art.
183. <Ingevoegd
bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> In artikel 13, § 3,
eerste lid, zijn de woorden "en statutair recht geeft op meer dan 75% van de
stemmen en mandaten in alle organen van de bedoelde dochteronderneming" niet van
toepassing op B.I.A.C.
Art.
184. <Ingevoegd
bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> Wat B.I.A.C.
betreft, worden in artikel 18 de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : "De raad van bestuur is
samengesteld uit ten minste acht leden en ten hoogste veertien leden, met
inbegrip van de gedelegeerd bestuurder";
2° de woorden "gewone leden" en "gewone leden van de raad van bestuur" worden
vervangen door het woord "bestuurders";
3° in § 2, laatste lid, worden de woorden "op eensluidend gemotiveerd advies
van de raad van bestuur, goedgekeurd bij twee derde van de uitgebrachte stemmen"
geschrapt;
4° in § 3 worden tussen de woorden "hernieuwbare termijn van" en "zes jaar" de
woorden "ten hoogste" ingevoegd;
5° in § 4 wordt de verwijzing naar artikel 20 geschrapt.
Art. 185. <Ingevoegd bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> § 1. Wat B.I.A.C. betreft, worden in artikel 17,
§ 1, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede
lid wordt vervangen door het volgende lid :
"De raad van bestuur houdt toezicht op het beleid van de gedelegeerd
bestuurder en, in voorkomend geval, het directiecomité. De gedelegeerd
bestuurder doet op geregelde tijdstippen verslag aan de raad";
2° in het derde lid worden de woorden "van het directiecomité" vervangen door
de woorden "van de gedelegeerd bestuurder".
§ 2. In afwijking van artikel 19, eerste lid, worden het
dagelijks bestuur van de vennootschap, alsook de vertegenwoordiging van de
vennootschap wat dat bestuur aangaat, opgedragen aan de gedelegeerd bestuurder.
§ 3. Artikel 20 is niet van toepassing op B.I.A.C.
Het directiecomité van B.I.A.C. is samengesteld uit de gedelegeerd bestuurder
die als voorzitter optreedt, en uit een aantal directeurs bepaald door de raad
van bestuur.
De gedelegeerd bestuurder wordt benoemd door de Koning, bij een in
Ministerraad overlegd besluit, voor een hernieuwbare termijn van ten hoogste zes
jaar, op voordracht van de raad van bestuur. Hij kan slechts worden ontslagen
bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, op voordracht van de raad
van bestuur.
De overige leden van het directiecomite worden benoemd door de raad van
bestuur voor een door hem bepaalde termijn. De overige leden mogen geen
bestuurder van B.I.A.C. zijn en worden benoemd op voordracht van de gedelegeerd
bestuurder.
§ 4. Wat B.I.A.C. betreft, worden in de artikelen 21 en 22
de woorden "bestuurder-directeur" en "bestuurders-directeurs" vervangen door de
woorden "lid van het directiecomité" respectievelijk "leden van het
directiecomité".
§ 5. Voor de benoeming van de eerste voorzitter van de raad
van bestuur en van de eerste gedelegeerd bestuurder mag worden afgeweken van
artikel 22, § 3.
Art.
186. <Ingevoegd
bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> Teneinde de raad
bij te staan in het onderzoek van de rekeningen, de begrotingscontrole en elke
andere aangelegenheid van interne controle, richt de raad van bestuur in zijn
midden een auditcomité op samengesteld uit ten minste vier bestuurders andere
dan de gedelegeerd bestuurder. De voorzitter van de raad en de
Regeringscommissaris worden op de vergaderingen van het auditcomité uitgenodigd
en hebben raadgevende stem.
Art.
187. <Ingevoegd
bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> Artikel 39, § 5, is
niet van toepassing op B.I.A.C.
Art.
188. <Ingevoegd
bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> De raad van bestuur
en het directiecomité van B.I.A.C. bestaan uit evenveel Nederlandstalige als
Franstalige leden. De leden die noch Nederlandstalig noch Franstalig zijn,
worden niet in aanmerking genomen om de taalpariteit te bepalen.
HOOFDSTUK
III. - (Personeel.) <Ingevoegd bij KB 1998-04-02/34, art. 10;
Inwerkingtreding : onbepaald>
Art. 189. <Ingevoegd bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald>
§ 1. De bepalingen van artikel 29, § 1, gelden onverminderd
het recht van B.I.A.C. om de werknemers die zij op de datum van haar indeling
als autonoom overheidsbedrijf onder een contractueel stelsel in dienst had,
onder zulk stelsel tewerk te stellen.
§ 2. In de gevallen en tegen de voorwaarden bepaald in een
regeling aangenomen door het paritair comité met een meerderheid van twee derden
van de uitgebrachte stemmen, kan B.I.A.C. personeel aanwerven en tewerkstellen
op basis van een arbeidsovereenkomst beheerst door de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten buiten de gevallen bepaald in artikel 29, §
1, tweede lid.
§ 3. Een regeling aangenomen door het paritair comité met
een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen en bekrachtigd door
de Koning kan een facultatief stelsel inrichten dat leden van het statutair
personeel van B.I.A.C. de mogelijkheid biedt om naar een contractueel stelsel
over te gaan.
Art. 190. <Ingevoegd bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald>
§ 1. In artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 117 van 27
februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel
der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat,
gewijzigd bij de wetten van 28 april 1958, 1 juli 1971, 11 juli 1975, 17 mei
1976 en 15 juli 1977 en het koninklijk besluit nr. 429 van 5 augustus 1986,
wordt de vermelding "Brussels International Airport Company" ingevoegd na de
vermelding "Regie der Luchtwegen".
§ 2. (BIAC draagt de kosten van de pensioenen van welke
aard ook van de leden en vroegere leden van haar statutair personeel, met
inbegrip van het deel ten laste van de Regie der Luchtwegen krachtens artikel 13
van de wet van 14 april 1965 houdende vaststelling van een zeker verband tussen
de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector, en met inbegrip van
de overlevingspensioenen ten gunste van de rechtverkrijgenden van haar statutair
en gewezen statutair personeel conform de toepasselijke wettelijk bepalingen.
Daarenboven draagt de BIAC, conform de toepasselijke wettelijke bepalingen, de
kost van de begrafenisvergoeding ten gunste van de rechtverkrijgenden van haar
statutair en gewezen statutair personeel.) <W 2002-08-02/45, art. 60, 040;
Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Bovendien draagt B.I.A.C. de kost van de lopende pensioenen van de vroegere
personeelsleden van de Regie der Luchtwegen die waren tewerkgesteld in de
diensten belast met de grondactiviteiten (bedoeld in artikel 179), en werden
gepensioneerd vóór de overdracht van deze activiteiten aan B.I.A.C. krachtens
het koninklijk besluit van 2 april 1998 tot hervorming van de beheersstructuren
van de luchthaven Brussel-Nationaal. De minister tot wiens bevoegdheid het
vervoer behoort, stelt de lijst van deze personeelsleden vast. KB 1998-07-17/31,
art. 2, 020; Inwerkingtreding : 01-10-1998>
Art.
191. (§ 1. BIAC
kan een pensioenfonds oprichten, met de rechtsvorm van vereniging zonder
winstoogmerk, met als doel het beheer van de provisies bestemd voor het nakomen
van de verplichtingen van BIAC inzake pensioenen, en het beheer van de
persoonlijke bijdragen van de statutaire personeelsleden bestemd voor het
nakomen van de verplichtingen van BIAC inzake de overlevingspensioenen en
desgevallend het beheer van de inhoudingen inzake begrafenisvergoedingen ten
gunste van de rechtverkrijgenden van haar statutair en gewezen statutair
personeel, conform de toepasselijke wettelijke bepalingen, en met als doel de
uitbetaling van deze rustpensioenen, overlevingspensioenen en desgevallend de
begrafenisvergoedingen.) <L 2002-08-02/45, art. 61, 040; Inwerkingtreding :
01-10-2002>
Het vermogen en de inkomsten van dit pensioenfonds kunnen uitsluitend worden
aangewend voor de betaling van de pensioenen die ten laste zijn van B.I.A.C.
krachtens artikel 190. De activa van dit fonds mogen op geen enkel ogenblik naar
het vermogen van B.I.A.C. worden overgedragen.
§ 2. Het pensioenfonds van B.I.A.C. wordt beheerst door de
wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, in de
mate bepaald door het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de
private voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle
der verzekeringsondernemingen.
Onverminderd het eerste lid, zijn de statuten van dit pensioenfonds, de
beheersovereenkomst af te sluiten tussen B.I.A.C. en dit fonds en het
beleggingsreglement ervan, alsook de wijzigingen aan deze akten, onderworpen aan
de voorafgaande goedkeuring van de ministers tot wier bevoegdheid het vervoer en
de pensioenen behoren, hierna genoemd de "Ministers".
§ 3. Bij het pensioenfonds van B.I.A.C. wordt een
Regeringscommissaris benoemd door de Koning op de gezamenlijke voordracht van de
Ministers.
De Regeringscommissaris wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de
bestuursorganen van dit pensioenfonds en heeft raadgevende stem. Hij kan op elk
ogenblik, op de zetel van het fonds, kennis nemen van alle boeken en documenten
van het fonds. Hij kan aan zijn bestuurders, personeelsleden en aangestelden
alle inlichtingen vragen en kan alle verificaties uitvoeren die hem nuttig
lijken.
De Regeringscommissaris kan elke beslissing van de bestuursorganen van het
fonds welke hij strijdig acht met de wet, de beheersovereenkomst bedoeld in § 2,
tweede lid, of de statuten of het beleggingsreglement van het fonds, schorsen en
ter kennis brengen van de Ministers. Hij beschikt daartoe over een termijn van
vier vrije dagen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing is
genomen, voor zover hij daartoe regelmatig werd opgeroepen, en, in het
tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop hij ervan kennis heeft gekregen. De
betrokken beslissing kan alsdan alleen worden uitgevoerd indien geen enkele
Minister er zich tegen heeft verzet binnen acht dagen na de schorsing.
HOOFDSTUK
IV. - (Kapitaal en aandelen.) <Ingevoegd bij KB 1998-04-02/34,
art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald>
Art. 192. <Ingevoegd bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> Artikel 39,
§ 1, is niet van toepassing op B.I.A.C.
De overheden mogen de aandelen die zij bezitten in het kapitaal van B.I.A.C.
slechts overdragen nadat zij daartoe door de Koning zijn gemachtigd bij een in
Ministerraad overlegd besluit, tegen de voorwaarden die Hij bepaalt, en voor
zover de rechtstreekse deelneming van de overheden in het kapitaal van B.I.A.C.
niet daalt beneden 50 procent van de aandelen plus één aandeel.
Art. 193. <Ingevoegd bij KB 1998-04-02/34, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> Artikel 40,
§ 2, is niet van toepassing op B.I.A.C.
HOOFDSTUK
V. - (Reglementen.) <Ingevoegd bij KB 1998-07-17/31, art. 10;
Inwerkingtreding : onbepaald>
Art.
194. <Ingevoegd
bij KB 1998-07-17/31, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald>
De raad van bestuur van B.I.A.C. kan, met
inachtneming van de grondregelen en de grenzen bepaald in het beheerscontract en
onverminderd de bepalingen van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van
de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart,
reglementen vaststellen tot regeling op
de luchthaven Brussel-Nationaal van :
1° de toegang tot de terreinen en de grondinstallaties en het gebruik van de
luchthaveninfrastructuren;
2° de stroom van passagiers, bagage, vracht en post;
3° de gedragsregels die door de dienstverleners moeten worden nageleefd in het
belang van de goede werking van de luchthaven;
4° de maatregelen ter
beperking van geluids- en andere hinder veroorzaakt door de exploitatie van de
luchthaven;
5° de veiligheidsmaatregelen;
6° de vergoedingen bedoeld in artikel 181.
Art.
195. <Ingevoegd
bij KB 1998-07-17/31, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald> De reglementen
vastgesteld door B.I.A.C. krachtens artikel 194 zijn onderworpen aan de
goedkeuring van de minister tot wiens bevoegdheid het vervoer behoort. Zij zijn
verbindend vanaf hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad of, indien de
kennisgeving plaatsvindt vóór deze bekendmaking, vanaf kennisgeving ervan aan de
belanghebbenden.
Bovendien worden de bepalingen van de reglementen bedoeld in het eerste lid
die de gebruikers van de luchthaven Brussel-Nationaal aanbelangen, bekendgemaakt
in de "Aeronautical Information Publication" uitgegeven door Belgocontrol.
Art.
196. <Ingevoegd
bij KB 1998-07-17/31, art. 10; Inwerkingtreding : onbepaald>
§ 1. De reglementen bedoeld in artikel 194 kunnen de
volgende sancties bepalen voor inbreuken op hun bepalingen, en dit naargelang
van de aard en de ernst van deze inbreuken :
1° een verhoging van de vergoedingen bedoeld in artikel 181 gaande van 50
procent tot 200 procent van de verschuldigde vergoedingen;
2° een administratieve geldboete van 2.000 tot 200.000 frank, met dien
verstande dat :
a) in geval van een nieuwe overtreding binnen drie jaar deze bedragen worden
verdubbeld;
b) in geval van samenloop van verscheidene inbreuken de bedragen van de
administratieve geldboeten worden samengevoegd, zonder dat zij het bedrag van
2.000.000 frank mogen overschrijden;
3° de intrekking of schorsing van de toelatingen of vergunningen door deze
reglementen vereist voor het verstrekken van diensten op de luchthaven
Brussel-Nationaal, andere dan de grondafhandelingsdiensten en zelfafhandeling.
§ 2. De sancties bedoeld in § 1 worden opgelegd bij een met
redenen omklede beslissing van de gedelegeerd bestuurder van B.I.A.C., nadat de
overtreder of zijn vertegenwoordiger werd gehoord of naar behoren werd
opgeroepen. Geen van deze sancties mag later dan twaalf maanden na de feiten die
de inbreuk opleveren, worden uitgesproken.
De overtreder kan, binnen dertig dagen volgend op de datum van kennisgeving
van de beslissing van de gedelegeerd bestuurder, tegen deze beslissing in beroep
gaan bij de directeur-generaal van het Bestuur van de Luchtvaart. Dit beroep
schorst de uitvoering van de beslissing.
§ 3. De verhogingen en boeten bedoeld in § 1, 1° en 2°,
worden ten gunste van de Schatkist ingevorderd door de Administratie van de
belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen.