STAATSBLAD 31 AUGUSTUS 2004: UITSPRAAK ARBITRAGEHOF IVM BEROEP BEWONERS BIERSET


ARBITRAGEHOF
 

Uittreksel uit arrest nr. 130/2004 van 14 juli 2004
Rolnummer 2749
In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 19 december 2002 tot wijziging van artikel 1bis van de wet
van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder, ingesteld door de v.z.w. Net Sky en anderen.
Het Arbitragehof,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 juni 2003 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 1 juli 2003, hebben de v.z.w. Net Sky, met maatschappelijke zetel te 4450 Juprelle, rue Joseph Martin 12, A. Bourgeois, wonende te 4470 Saint-Georges-sur-Meuse, rue du Centre 34, en J. Starck, wonende te 4450 Lantin, rue Haut Cornillon 1, beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het Waalse Gewest van 19 december 2002 tot wijziging van artikel 1bis van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2002, derde uitgave).
(...)
II. In rechte
(...)
Ten aanzien van de draagwijdte van de bestreden bepaling
B.1. Het decreet van 19 december 2002 tot wijziging van artikel 1bis van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder
bepaalt :
« Enig artikel. Artikel 1bis, § 2, vierde lid, van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder wordt opgeheven. »
B.2. Artikel 1bis, § 2, vierde lid, van de voormelde wet van 18 juli 1973, zoals het was gewijzigd bij het decreet van het Waalse Gewest van 25 oktober 2001, bepaalde :
« De aldus berekende omtrek van de aan geluidshinder blootgestelde zones kan door de Regering worden aangepast op grond van de vestigingseigenschappen van de constructies, van hun uitrusting en bestemming. »
B.3. In de parlementaire voorbereiding van het decreet zijn twee motieven aangevoerd om de afschaffing van het voormelde vierde lid van artikel 1bis, § 2, van de wet van 18 juli 1973 te verantwoorden.
In de eerste plaats was de decreetgever van mening dat die bepaling niet in voldoende mate rechtstreeks inspeelde op de finaliteit van artikel 1bis van de wet van 18 juli 1973, die erin bestond de geluidshinder te bestrijden die werd veroorzaakt door de vliegtuigen die de Waalse luchthavens aandoen (Parl. St., Waals Parlement, 2002-2003, nr. 441/1,
p. 2).
Bovendien wilde de decreetgever met de afschaffing van het betwiste lid de Waalse wetgeving in overeenstemming brengen met de Europese Richtlijn
2002/49/EG van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai, die voorziet in het vaststellen van een gemeenschappelijke geluidsbelastingsindicator en een gemeenschappelijke methodologie voor geluidsmeting in de nabijheid van de luchthavens (ibid.).
Ten gronde
B.4. De verzoekende partijen voeren een enig middel aan, dat is afgeleid uit de schending, door het bestreden decreet, van artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet. Met de afschaffing, in het bestreden decreet, van artikel 1bis, § 2, vierde lid, van de voormelde wet van 18 juli 1973, waarbij de Regering in staat werd gesteld, op grond van de vestigingseigenschappen van de constructies, alsmede van hun uitrusting en bestemming, de categorieėn te wegen van de aan geluidshinder blootgestelde zones die overeenstemmen met de geluidsdrempels die zijn vastgesteld op basis van de waarde van de geluidsbelastingsindicator Ldn, zou het aangevochten decreet ten aanzien van de vroegere reglementering een aanzienlijke teruggang teweegbrengen en zou het aldus het standstill -effect schenden dat voortvloeit uit de voormelde grondwetsbepaling. De afschaffing van de mogelijkheid om de afbakening van de zones aan te passen zou in toenemende mate een klimaat van onzekerheid teweegbrengen voor de omwonenden onder wie de twee verzoekende partijen, die naast leegstaande naburige woningen zouden moeten blijven wonen.
B.5. Zonder zich uit te spreken over de vraag of artikel 23 van de Grondwet te dezen een standstill- verplichting impliceert die eraan in de weg zou staan dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door de van toepassing zijnde regelgeving in aanzienlijke mate vermindert, zonder dat daarvoor redenen die verband houden met het algemeen belang, voorhanden zijn, stelt het Hof vast dat de opheffing van de correctiemaatregel, hoewel ze van die aard is dat ze de situatie van bepaalde omwonenden van de luchthaven Luik-Bierset nadelig kan beļnvloeden, niet kan worden gekwalificeerd als een maatregel die het door de voorheen bestaande wetgeving geboden beschermingsniveau in aanzienlijke mate vermindert. Ten slotte, en onverminderd de wijziging  aangebracht in het bestreden artikel van de wet van 18 juli 1973 door het decreet van 29 april 2004 (Belgisch Staatsblad van 4 juni 2004), verhindert de afschaffing van de mogelijkheid tot aanpassing waarin de opgeheven wetgeving destijds voorzag, geenszins de verzoekende partijen, die niet zouden zijn opgenomen in de omtrek van een zone van het plan met betrekking tot de blootstelling aan geluidshinder, dat plan te betwisten.
B.6. Op de vraag van de verzoekende partijen om aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een prejudiciėle vraag te stellen omtrent de precieze draagwijdte van de Richtlijn 2002/49/EG van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, dient niet te worden ingegaan omdat het antwoord op die vraag niet dienstig is voor de oplossing van dit geschil.
B.7. Het middel kan niet worden aangenomen.
Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 14 juli 2004.
De griffier,
P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter,
M. Melchior.