WE HOUDEN ONS HART VAST WAT ER GEBEURT ALS BERT ANCIAUX GEEN MINISTER VAN MOBILITEIT MEER IS

MAIL dd 20.4.2004

Beste mevrouw Olaerts,

Ik had wat moeite met het lezen van uw stukje in DM van 20 april (zie onderaan dit artikel), zoals ik al maanden überhaupt moeite heb met lezen en het begrijpen en onthouden van wat ik lees. Denkt u nu niet dat ik analfabete ben of zoiets, ik beoefen hetzelfde beroep uit als u: freelance journaliste.

Lezen is als eten en drinken voor me: ik kan als mens niet zonder en als journaliste al helemaal niet. Ik ben intussen wel een van die vele mensen uit de Noordrand die sinds vorig jaar zomer met gedwongen geduld heeft zitten wachten of Anciaux erin zou lukken zijn spreidingsplan langs de vrijmetselaars-Scylla's en Franstalige politieke Charybda's te loodsen. Als je dag-in dag-uit, week-in-week-uit, maand-in-maand uit overdag tot 200 vliegtuigen over je hoofd krijgt en 's nachts systematisch wordt wakker gevlogen en wakker gehouden, lukt lezen niet altijd meer even goed en schrijven overigens ook niet. Vandaar.
Het is hem dus gelukt Anciaux, al begrijpen we nog altijd niet hoe.
Weliswaar heeft het spreidingsscheepje onderweg zware averij opgelopen en blijven de Brusselse en Franstalige kapers op de kust onvermoeibaar  proberen het alsnog tot zinken te brengen, maar het is er. We begrijpen dat het u onnoembaar vermoeit erover te moeten lezen en gelukkig doet deze krant nog maar slechts een minimale moeite om het dossier op te volgen, maar wij in de Noordrand danken God op onze blote knietjes, al krijgen we nog altijd veel meer dan b.v. de Oostrand.

Maar wat gebeurde er toen Fase I van het plan inging? Bij Belgocontrol, dat de te vliegen routes vastlegt o.a. in functie van de
weersomstandigheden heeft men de nieuwe windnormen nogal eigenzinnig  geïnterpreteerd en dat is dan nog zacht uitgedrukt. Het gevolg was dat we in de Noordrand meer ipv minder overvlogen werden; van de eerste 16 aprilse nachten kregen wij gedurende 10, ja, tien nachten, alle maar dan ook alle nachtvluchten over ons hoofd. Ik ben er nog altijd niet goed van: ik heb er naast een gezicht van oude lappen waartegen inderdaad geen van uw crèmes helpt een acute opstoot van een gestabiliseerde reuma aan overgehouden die door mijn dokter puur aan de stress van een onverklaarbare opeenstapeling van totaal onverwachte, 100% slapeloze nachten wordt toegeschreven. En dat is niet om te lachen. De minister heeft Belgocontrol inmiddels op de juiste piste gezet, dus we slapen weer wat meer, dank u.

Ik vond het een goed geschreven stukje, uw 'Beste mijnheer Bert Anciaux', maar het zal - vrees ik - nog even duren voor ik er echt mee kan lachen. Ik ben nog aan het bijslapen. Zoals ik ook vrees dat deze krant dit zeker niet zal plaatsen, daarvoor zijn ze het onderwerp te beu en hun lezers blijkbaar ook.

Maar voor ons is Bert met al zijn onvolmaaktheden een held. We houden ons hart vast wat er gebeurt als hij geen minister van Mobiliteit meer is.

Met vriendelijke, collegiale groet

J.O.
Strombeek

DE MORGEN ONLINE dd 20.4.2004


Beste mijnheer Bert Anciaux,

Graag wil ik u melden dat ik er deze dagen bij loop als een kasteelheer met driedubbel gelaagde omwallingen en ophaalbruggen van oogleden die ik van mijn leven niet meer open krijg. Een hele cavalerie aan kostelijke zalven is intussen voorbij gedenderd: Shiseido anti-puffiness, Lancôme diabolic yeux en Guerlain inflight serum. Al verzamelen de troepen van
Ici Paris om mij strak te komen trekken, ik blijf rimpelen van vermoeienis. Doodop en pompaf tegelijk ben ik. En dat is, beste mijnheer Bert Anciaux, uw schuld en slecht voor mijn zelfvertrouwen.

Het ligt aan uw spreidingsplan, beste mijnheer Bert Anciaux, en uw aanhoudende voorspellingen omtrent uw spreidingsplan. Vannacht ben ik andermaal opgestaan om te kijken of het er was. Bleek het alweer een trein die voorbijreed. Eergisteren werd de bijslaper kwaad toen ik hem wakker pookte met de vraag: Pssst! Zou dit het spreidingsplan nu zijn?
En als er straks iets rommelt in het donker, is het waarschijnlijk wéér uw spreidingsplan niet. Doorheen de duisternis lig ik te luisteren, beste mijnheer Bert Anciaux, naar pakjesvluchten uit al uw streken.

Inspanningen echter voor niks behalve slaaptekort. Want telkens als ik een geluid meen op te merken, betreft het wat anders dan uw spreidingsplan. Een midlifemotard met een nieuwe knalpot. De buurman op een overdreven hoogtepunt. De buurvrouw die treurig het toilet doorspoelt. Of de lift die naar nul wordt geroepen.

Soms draai ik van nachtenlang wachten zodanig door, beste mijnheer Bert Anciaux, dat ik de spijsvertering van Jan Becaus denk te ontwaren in mijn oorschelp. Terwijl Jan Becaus zolang hij leeft allicht geen wind zal laten en al zeker niet op de buis. Straks zie ik langsheen het raamkozijn nog pakjes naar beneden pinkelen van slapeloze inbeelding. Vroeger had ik nergens last van, maar als nu de gordijnen bewegen, denk ik dat het uw spreidingsplan is. U spreekt te veel over uw spreidingsplannen, beste mijnheer Bert Anciaux. Ik krijg er visioenen van. En wallen. En daar hoef ik niet voor in de Brusselse rand te wonen.
Als ik een bijsluiter lees, begint het overal te jeuken en te steken. Mag ik daarom vragen om niet met nóg een spreidingsplan op de proppen te komen. Of ik kom een warm pakje nachtbraaksel in uw brievenbus leggen.

Dag mijnheer Bert Anciaux.

l Freelance-journaliste An Olaerts schrijft elke week in Ego een dringende brief.

© 2004 Uitgeverij De Morgen NV