FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

 

18 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot regeling van het luchtvervoer van gevaarlijke goederen

 

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1954 houdende regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 55;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 juni 1984 betreffende de veiligheid van het vervoer door de lucht van gevaarlijke goederen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 22 augustus 1986, 20 januari 1997 en 20 januari 2003;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies nr. 38.160/4 van de Raad van State gegeven op 15 juni 2005;

Overwegende het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 en goedgekeurd bij de wet van 30 april 1947, inzonderheid bijlage 18;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

 

HOOFDSTUK I. - Definities

 

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit hebben de hieronder aangegeven termen en uitdrukkingen volgende begripsbepalingen :

Gevaarlijke goederen : Stoffen of voorwerpen die van aard zijn een risico te betekenen voor de gezondheid, de veiligheid, de goederen of het leefmilieu, die opgesomd staan in de lijst van gevaarlijke goederen van de Technische Instructies of die, als ze niet op die lijst voorkomen, overeenkomstig deze Instructies ingedeeld staan.

Onverenigbare goederen : Gevaarlijke goederen bij vermenging waarvan een gevaarlijke hitte, een gevaarlijk gas of een corrosieve stof kan vrijkomen.

Technische Instructies : Technische Instructies voor de veiligheid van het luchtvervoer van gevaarlijke goederen, goedgekeurd, bekend-gemaakt en gewijzigd overeenkomstig de door de Raad van de Internationale Burgerlijke Luchtvaartorganisatie opgestelde procedure. Iedere belanghebbende kan van deze Technische Instructies kennis nemen op het Directoraat-generaal Luchtvaart.

UN nummer : Nummer met 4 cijfers toegekend door het Comité van experts inzake vervoer van gevaarlijke goederen van de Verenigde Naties om een stof of een bepaalde groep van gevaarlijke goederen te identificeren.

Collo : Volledig resultaat van het inpakken, waarin zowel de verpakking als de inhoud, voorbereid voor het vervoer, zijn begrepen.

Verpakking : Recipiënten en andere elementen of materialen die nodig zijn om toe te laten dat het recipiënt zijn retentiefunctie vervult.

Overpakking : Houder die door één enkele verzender wordt gebruikt om er één of meer colli in te plaatsen, zodat hij slechts één eenheid heeft waardoor de behandeling en het stouwen vergemakkelijkt wordt.

De ladingseenheden zijn niet in die definitie begrepen.

Verzending : Een of meerdere colli met gevaarlijke goederen die een exploitant aanneemt van een afzender, in één keer en op één adres, die op eenzelfde ontvangstbewijs vermeld staan en die toegestuurd worden aan één enkele geadresseerde op één enkel adres.

Ladingseenheid : Elk type van container voor vrachten, van container van een luchtvaartuig, van laadbord van een luchtvaartuig met een net of van laadbord van een luchtvaartuig met een net dat gespannen is over een iglo.

De overpakkingen zijn niet in die definitie begrepen.

Ongeval : Met het gebruik van een luchtvaartuig verband houdend voorval dat plaatsvindt tussen het tijdstip waarop een persoon zich aan boord begeeft met het voornemen een vlucht uit te voeren en het tijdstip waarop alle personen die zich met dit voornemen aan boord hebben begeven, zijn uitgestapt, en waarbij :

a) een persoon dodelijk of ernstig gewond raakt als gevolg van het feit dat hij zich bevindt :

- in het luchtvaartuig, of

- in direct contact met een onderdeel van het luchtvaartuig, inclusief onderdelen die van het luchtvaartuig zijn losgeraakt, of

- in directe blootstelling aan de uitlaatstroom van de reactoren,

behalve wanneer het gaat om letsels die een natuurlijke oorzaak hebben, om verwondingen die door de persoon zelf of door anderen zijn toegebracht, of om verwondingen die een verstekeling, die zich buiten de normale voor de passagiers en het personeel bedoelde ruimten ophoudt, treft; of

b) het luchtvaartuig schade of een structureel defect oploopt :

- waardoor afbreuk wordt gedaan aan zijn soliditeit, prestaties of vluchtkenmerken, en

- die normaliter ingrijpende herstelwerkzaamheden of vervanging van het getroffen onderdeel noodzakelijk zouden maken,

behalve wanneer het gaat om motorstoring of motorschade en de schade beperkt is tot de motor, de motorkap of motoronderdelen, dan wel om schade die beperkt is tot de propellers, de vleugelpunten, de antennes, de banden, de remmen, de stroomlijnkappen of tot deukjes of gaatjes in de vliegtuighuid, of

c) het luchtvaartuig vermist wordt of volledig onbereikbaar is.

Ongeval met betrekking tot gevaarlijke goederen : Voorval dat verband houdt met en betrekking heeft op het luchtvervoer van gevaarlijke goederen, waarbij iemand gedood of zwaar gewond wordt, of dat aanzienlijke materiële schade veroorzaakt.

Incident : Voorval, met uitzondering van een ongeval, verband houdende met het gebruik van een luchtvaartuig, dat afbreuk doet of zou kunnen doen aan veilige vluchtuitvoering.

Incident met betrekking tot gevaarlijke goederen : Een ander voorval dan een ongeval met gevaarlijke goederen dat verband houdt met en betrekking heeft op het luchtvervoer van gevaarlijke goederen, dat niet noodzakelijk plaatsgrijpt aan boord van een luchtvaartuig en dat lichamelijke letsels of materiële schade veroorzaakt, een brand, een scheur, een morsen, een vloeistoflek, straling of andere tekenen van beschadiging van de verpakking. Elk ander voorval in verband met of met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen dat de veiligheid van het luchtvaartuig of van zijn inzittenden ernstig in gevaar brengt, wordt ook beschouwd als een incident betreffende gevaarlijke goederen.

Ernstig incident : Incident dat zich voordoet onder omstandigheden die erop wijzen dat bijna een ongeval heeft plaatsgevonden.

Ernstig letsel : Elk door een persoon bij een ongeval opgelopen letsel dat :

a) een opneming in een ziekenhuis gedurende meer dan 48 uur vereist, welke aanvangt binnen 7 dagen na het oplopen van het letsel, of

b) de breuk van een bot tot gevolg heeft, uitgezonderd enkelvoudige breuken van vingers, tenen of neus, of

c) scheurwonden tot gevolg heeft die ernstige bloedingen of beschadigingen van een zenuw, een spier of een pees veroorzaken, of

d) letsel aan een inwendig orgaan tot gevolg heeft, of

e) gepaard gaat met tweedegraads- of derde-graadsbrandwonden of brandwonden over meer dan 5 % van het lichaamsoppervlak, of

f) het gevolg is van een vastgestelde blootstelling aan besmettelijke stoffen of schadelijke straling.

Vrachtluchtvaartuig : Luchtvaartuig dat geen passagiersluchtvaartuig is en dat goederen of bezittingen vervoert.

Passagiersluchtvaartuig : Luchtvaartuig dat enig ander persoon dan een bemanningslid, een bediende van de exploitant in de uitoefening van zijn officiële functies, een gemachtigde vertegenwoordiger van een bevoegde nationale overheid of een begeleider van een verzending of van andere vracht vervoert.

Bemanningslid : Persoon die door een exploitant gedurende een periode van vliegdienst met functies aan boord van een luchtvaartuig is belast.

Stuurpersoneelslid : Lid van de bemanning dat een vergunning bezit en belast is met het uitoefenen van essentiële functies ten aanzien van de besturing van een luchtvaartuig gedurende een periode van vliegdienst.

Gezagvoerder : Bestuurder die door de exploitant, of door de eigenaar in geval van algemene luchtvaart, aangeduid is als diegene die het bevel voert aan boord en die verantwoordelijk is voor de veilige uitvoering van de vlucht.

Exploitant : Persoon, instelling of onderneming die één of meer luchtvaartuigen exploiteert of voornemens is te exploiteren.

Staat van oorsprong : Staat op het grondgebied waarvan de goederen voor de eerste maal aan boord van een luchtvaartuig geladen zijn.

Vrijstelling : Bepaling van dit besluit waarbij een bepaald gevaarlijk goed uit het toepassingsgebied van de voorschriften waardoor het vervoer van dit goed normaliter wordt beheerst, gelicht wordt.

Directeur-generaal : Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart.

Minister : Minister die met het Directoraat-generaal Luchtvaart is belast.

 

HOOFDSTUK II. - Algemeenheden

 

Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 2. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op alle types van burgerluchtvaart exploitatie zowel op internationale vluchten als op binnenlandse vluchten en op overvluchten van het nationaal grondgebied.

Afdeling 2. - Algemene regel

Art. 3. Het luchtvervoer van gevaarlijke goederen is verboden, behalve :

1° onder de voorwaarden vastgesteld in de bepalingen en procedures die voorkomen in de Technische Instructies;

2° wanneer afwijkingen of vrijstellingen zijn vastgesteld in dit besluit.

Afdeling 3. - Technische Instructies

Art. 4. § 1. Wanneer de bepalingen van de Technische Instructies het luchtvervoer van gevaarlijke goederen toelaten, maakt dit vervoer het voorwerp uit van een voorafgaande algemene of bijzondere machtiging die aan de exploitant wordt uitgereikt door de Directeur-generaal.

Deze machtiging kan op elk ogenblik worden beperkt of ingetrokken door de Directeur-generaal indien een overtreding wordt vastgesteld van de bepalingen of de procedures die voorkomen in de Technische Instructies of van de bepalingen van dit besluit of wanneer blijkt dat geen voldoende veiligheidsvoorwaarden kunnen verzekerd worden.

De machtiging bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het vervoer van vast koolstofdioxide (droog ijs, UN 1845) op voorwaarde dat het gebruikt wordt voor koelingsdoeleinden, in combinatie met goederen die niet onderworpen zijn aan de Technische Instructies.

§ 2. De Minister bepaalt de gevaarlijke goederen waarvoor het luchtvervoer niet onderworpen is aan de machtiging voorzien in § 1, eerste lid.

Afdeling 4. - Afwijkingen

Art. 5. § 1. In geval van uiterste noodzaak of wanneer geen ander transportmiddel kan gebruikt worden of wanneer het integraal naleven van de voorschriften indruist tegen het algemeen belang, kan een afwijking toegestaan worden op voorwaarde dat :

1° alle mogelijke inspanningen geleverd worden om een algemeen veiligheidsniveau van het vervoer te bekomen dat gelijkwaardig is aan hetgeen dat zou bekomen zijn als alle toepasbare voorschriften zouden genomen zijn;

2° België de Staat van oorsprong, van transit, van overvlucht of van bestemming van de zending is of dat het de Staat is die de exploitatievergunning heeft afgegeven.

§ 2. Wanneer, in geval van overvlucht, geen enkel van de criteria voor het toestaan van afwijkingen relevant is, kan niettemin een afwijking worden toegestaan louter op basis van de overtuiging dat een gelijkwaardig veiligheidsniveau voor het luchtvervoer is bereikt.

Art. 6. Het luchtvervoer van :

1° voorwerpen en stoffen die volgens de Technische Instructies onder normale omstandigheden verboden zijn voor het vervoer, en

2° besmette levende dieren,

is verboden, uitgezonderd :

- wanneer een afwijking is toegestaan, op grond van artikel 5, of

- wanneer in de bepalingen van de Technische Instructies staat dat ze mogen vervoerd worden krachtens een goedkeuring uitgaande van de Staat van herkomst.

Art. 7. De afwijking wordt uitgereikt aan de exploitant en aan de verzender door de Directeur-generaal. Hij kan de afwijking op elk ogenblik beperken of intrekken indien een overtreding van dit besluit wordt vastgesteld of wanneer blijkt dat geen voldoende veiligheidsvoorwaarden kunnen verzekerd worden.

Afdeling 5. - Vrijstellingen

Art. 8. De voorwerpen en stoffen die normaliter zouden gerangschikt worden onder de gevaarlijke goederen maar waarvan het vervoeren in een luchtvaartuig noodzakelijk is overeenkomstig de toepasselijke reglementen betreffende de luchtwaardigheid en het gebruik van luchtvaartuigen, of omwille van specifieke bedoelingen omschreven in de Technische Instructies, zijn vrijgesteld van dit besluit.

De vervangstukken voor de voorwerpen en stoffen beschreven in het eerste lid of de voorwerpen en stoffen die verwijderd werden met het oog op vervanging moeten vervoerd worden overeenkomstig dit besluit, tenzij anders vermeld in de Technische Instructies.

 

Sommige voorwerpen en sommige stoffen vervoerd door de passagiers of door bemanningsleden worden van de toepassing van dit besluit vrijgesteld in de mate als bepaald in de Technische Instructies.

Afdeling 6. - Strikt verboden vervoer

Art. 9. De stoffen en voorwerpen die bij naam genoemd of geïdentificeerd worden door een generische beschrijving in de Technische Instructies, waarvan deze laatste het luchtvervoer verbieden, mogen aan boord van geen enkel luchtvaartuig vervoerd worden.

 

HOOFDSTUK III. - Indeling

 

Art. 10. Elk voorwerp of elke stof wordt ingedeeld overeenkomstig de Technische Instructies.

Art. 11. Onder de definitie van ontplofbare stoffen (Klasse 1) van de Technische Instructies, wordt elk mengsel geklasseerd waarvan één bestanddeel een ontplofbare stof is die kan gebruikt worden vanwege zijn explosieve, zelfontbrandende of pyrotechnische eigenschappen.

HOOFDSTUK IV. - Verpakking

Art. 12. De gevaarlijke goederen worden verpakt overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk en volgens de voorschriften van de Technische Instructies.

Art. 13. De verpakkingen gebruikt voor het luchtvervoer van gevaarlijke goederen zijn van goede kwaliteit, zijn gemaakt en zorgvuldig gesloten zodanig dat alle verlies van de inhoud wordt voorkomen dat, in normale omstandigheden van luchtvervoer, zou kunnen ontstaan door temperatuurschommelingen, veranderingen van vochtigheid of druk, of door vibraties.

Art. 14. De verpakkingen zijn geschikt voor de inhoud. De verpakkingen die rechtstreeks in aanraking komen met gevaarlijke goederen weerstaan aan elke chemische of andere reactie van deze goederen.

Art. 15. De verpakkingen beantwoorden aan de materiaal- en constructiespecificaties zoals vermeld in de Technische Instructies.

Art. 16. De verpakkingen worden getest overeenkomstig de bepalingen van de Technische Instructies.

Art. 17. De verpakkingen waarvan de voornaamste functie het vasthouden van vloeistof is, moeten bestand zijn tegen de druk, zoals aangegeven in de Technische Instructies, zonder het vertonen van enige lekkage.

Art. 18. De binnenverpakkingen zijn zodanig verpakt, vastgezet of met schokwerend materiaal gezekerd dat breuken of verlies worden voorkomen en bewegingen binnen de verpakking of van de uitwendige verpakkingen worden beperkt onder de normale omstandigheden van luchtvervoer. De schokwerende en absorberende materialen mogen niet gevaarlijk reageren met de inhoud van de verpakkingen.

Art. 19. Geen enkele verpakking wordt opnieuw gebruikt alvorens te zijn geïnspecteerd en erkend als vrij van corrosie en andere vormen van beschadiging. Wanneer een verpakking opnieuw gebruikt wordt, moeten alle noodzakelijke maatregelen worden getroffen om een besmetting van de stoffen, die er daarna worden ingeplaatst, te vermijden.

Art. 20. Indien de geledigde maar ongereinigde verpakkingen een risico kunnen opleveren wegens de aard van de stoffen die ze bevat hebben, worden ze hermetisch gesloten en behandeld rekening houdend met het risico dat ze inhouden.

Art. 21. Geen enkele schadelijke hoeveelheid van een gevaarlijk product mag aan de buitenkant van de colli kleven.

HOOFDSTUK V. - Etiketten en merktekens

Art. 22. Tenzij anders bepaald in de Technische Instructies worden de gepaste etiketten aangebracht op elke collo gevaarlijke goederen, overeenkomstig de bepalingen van deze Instructies.

Art. 23. Tenzij anders bepaald in de Technische Instructies wordt elke collo met gevaarlijke goederen gemarkeerd met de eigenlijke verzendingsnaam van zijn inhoud en, in voorkomend geval, met het UNO nummer en met alle andere markeringen die gespecificeerd zijn in deze Instructies.

Art. 24. Tenzij anders bepaald in de Technische Instructies wordt elke verpakking die vervaardigd is overeenkomstig een specificatie uit deze Instructies gemerkt volgens de overeenkomstige bepalingen van die Instructies en mag geen enkele verpakking voorzien zijn van een conformiteitsteken met een specificatie van verpakking indien deze verpakking niet beantwoordt aan de betrokken specificatie uit de Technische Instructies.

HOOFDSTUK VI. - Verantwoordelijkheden van de verzender

Art. 25. Vooraleer een persoon een collo of overpakking met gevaarlijke goederen aanbiedt voor het luchtvervoer, vergewist hij er zich van dat het luchtvervoer van deze goederen niet verboden is en dat ze geclassificeerd, verpakt, gemarkeerd en geëtiketteerd zijn zoals het hoort en vergezeld worden van een vervoerdocument voor gevaarlijke goederen behoorlijk opgemaakt zoals beschreven in dit besluit en in de Technische Instructies.

Art. 26. Tenzij anders bepaald in de Technische Instructies, stelt elke persoon die gevaarlijke goederen voor het luchtvervoer aanbiedt, een vervoerdocument voor gevaarlijke goederen op dat de inlichtingen bevat zoals vereist door de Technische Instructies, ondertekent het en stelt het ter beschikking van de exploitant.

Art. 27. Het vervoerdocument bevat een verklaring die ondertekend is door de persoon die de gevaarlijke goederen voor het vervoer aanbiedt, en waarin wordt vermeld dat deze volledig en nauwkeurig geïdentificeerd zijn door hun eigenlijke verzendingsnaam en dat ze geclassificeerd, verpakt, gemarkeerd en geëtiketteerd zijn, en zich in de staat bevinden zoals voorgeschreven door de regelingen die van toepassing zijn op het luchtvervoer.

HOOFDSTUK VII. - Verantwoordelijkheden van de exploitant

Art. 28. § 1. Een exploitant aanvaardt enkel gevaarlijke goederen voor hun luchtvervoer op voorwaarde dat :

1° deze vergezeld zijn van een vervoerdocument van gevaarlijke goederen dat behoorlijk ingevuld is, behalve in de gevallen waar volgens de Technische Instructies een dergelijk document niet vereist is, en

2° er nagegaan is of het collo, de overpakking of de container die gevaarlijke goederen bevat, voldoet aan de bepalingen van aanneming van gevaarlijke goederen zoals vermeld in de Technische Instructies.

§ 2. Iedere exploitant stelt een nazichtslijst van aanvaarding op en gebruikt ze teneinde in staat te zijn de bepalingen van paragraaf 1 gemakkelijker na te leven.

Art. 29. De colli en overpakkingen die gevaarlijke goederen bevatten, alsook de containers met vracht die radioactieve stoffen bevatten, worden aan boord van een luchtvaartuig geladen en gestouwd overeenkomstig de bepalingen van de Technische Instructies.

 

Art. 30. De colli en overpakkingen die gevaarlijke goederen bevatten evenals de containers die radioactieve stoffen bevatten, worden gecontroleerd vóór ze geladen worden aan boord van het luchtvaartuig of in een ladingseenheid, om na te gaan of er enige vorm van verlies of beschadiging was. De colli, overpakkingen of containers die lekken of beschadigd zijn worden niet aan boord van een luchtvaartuig geladen.

Art. 31. Een ladingseenheid die gevaarlijke goederen bevat, wordt enkel aan boord van een luchtvaartuig geladen indien een inspectie heeft aangetoond dat er geen enkel zichtbaar verlies aanwezig was of dat de goederen binnenin niet beschadigd waren.

Art. 32. Indien een reeds aan boord van een luchtvaartuig geladen collo met gevaarlijke goederen beschadigd lijkt of lijkt te lekken, verwijdert de exploitant het collo uit het luchtvaartuig of doet het door een bevoegde dienst of organisme verwijderen en vergewist hij er zich daarna van dat de rest van de verzending geschikt is om door de lucht te worden vervoerd en dat geen enkel ander collo gecontamineerd is.

Art. 33. De colli en overpakkingen die gevaarlijke goederen bevatten evenals de containers met radioactieve stoffen worden gedurende het lossen van het luchtvaartuig of van de ladingseenheid gecontroleerd op enig spoor van beschadiging of verlies. Indien er nog enig spoor van beschadiging of verlies ontdekt wordt, wordt de plaats aan boord van het luchtvaartuig waar de gevaarlijke goederen of de ladingseenheid geladen was, gecontroleerd om elke beschadiging of contaminatie op te sporen.

Art. 34. Geen enkel van de gevaarlijke goederen wordt vervoerd in de passagierscabine of in de cockpit van een luchtvaartuig, tenzij in de gevallen toegelaten door de Technische Instructies.

Art. 35. Elke in een luchtvaartuig vastgestelde contaminatie, te wijten aan een verlies of beschadiging van een collo met gevaarlijke goederen, wordt zonder verwijl verwijderd.

Art. 36. Een luchtvaartuig dat gecontamineerd is door radioactieve stoffen, wordt onmiddellijk uit dienst genomen en wordt slechts terug in dienst genomen indien de stralingsintensiteit op elk bereikbaar oppervlak en de niet-gefixeerde contaminatie de waarden die vermeld zijn in de Technische Instructies niet overschrijden.

Art. 37. De colli die gevaarlijke goederen bevatten waarvan het risico bestaat dat ze met elkaar gevaarlijk reageren mogen niet aan boord van een luchtvaartuig geplaatst worden in elkaars nabijheid, noch in een stand waarbij er zich in geval van lekkage een interactie zou kunnen voordoen.

Art. 38. De colli met giftige stoffen en met besmettelijke stoffen worden aan boord van een luchtvaartuig geladen overeenkomstig de bepalingen van de Technische Instructies.

Art. 39. De colli met radioactieve stoffen worden derwijze aan boord van een luchtvaartuig geladen dat ze gescheiden zijn van personen, van levende dieren en van niet ontwikkelde filmstroken, overeenkomstig de bepalingen van de Technische Instructies.

Art. 40. Wanneer gevaarlijke goederen die onder de toepassing van dit besluit vallen aan boord van een luchtvaartuig worden geladen, beschermt de exploitant ze tegen elke schade. Hij stouwt ze aan boord teneinde tijdens de vlucht elk risico op een verplaatsing, die de oriëntatie van de colli zou kunnen wijzigen, uit te schakelen. De colli die radioactieve stoffen bevatten worden zo gestouwd dat op elk moment voldaan wordt aan de voorschriften van scheiding volgens artikel 39.

Art. 41. Tenzij anders bepaald in de Technische Instructies worden alle colli met gevaarlijke goederen die het etiket « Cargo Aircraft Only » (enkel vrachtluchtvaartuig) dragen, zo geplaatst dat een lid van de bemanning of elke andere gemachtigde persoon gedurende de vlucht deze colli kan zien, behandelen en, wanneer hun volume en hun gewicht het toelaten, deze kan scheiden van andere goederen.

HOOFDSTUK VIII. - Te verstrekken inlichtingen

Art. 42. De exploitant van een luchtvaartuig waarin gevaarlijke goederen moeten vervoerd worden, overhandigt, zo vlug mogelijk vóór het vertrek van het luchtvaartuig, aan de gezagvoerder de in de Technische Instructies omschreven schriftelijke inlichtingen.

Art. 43. De exploitant neemt in het vluchthandboek de inlichtingen op die de leden van het stuurpersoneel in staat stellen zich van hun taken bij het vervoer van gevaarlijke goederen te kwijten, en bezorgt hun de instructies betreffende de maatregelen die moeten getroffen worden in noodgevallen waarbij gevaarlijke goederen betrokken zijn.

Art. 44. De Minister of zijn gemachtigde draagt er zorg voor dat inlichtingen verspreid worden zodat de passagiers verwittigd zijn inzake de soorten van gevaarlijke goederen die zij niet aan boord van een luchtvaartuig mogen vervoeren overeenkomstig de bepalingen van de Technische Instructies.

Art. 45. De exploitanten, verzenders en andere organismen die tussenkomen in het luchtvervoer van gevaarlijke goederen bezorgen aan hun personeel de inlichtingen die hun in staat stellen zich van hun taken bij het vervoer van gevaarlijke goederen te kwijten, en bezorgen hun instructies betreffende de maatregelen die moeten getroffen worden in noodgevallen waarbij gevaarlijke goederen betrokken zijn.

Art. 46. Wanneer zich een noodgeval voordoet tijdens de vlucht brengt de gezagvoerder, zo vlug als de situatie het toelaat, het bevoegde organisme van de luchtverkeersdiensten op de hoogte van de aanwezigheid aan boord van gevaarlijke goederen, overeenkomstig de bepalingen van de Technische Instructies, voor overmaking aan de luchthavenautoriteiten.

Art. 47. De exploitant van het luchtvaartuig dat gevaarlijke goederen in vracht vervoert en dat :

a) een ongeval, of

b) een ernstig incident waarbij gevaarlijke goederen een rol zouden kunnen spelen,

ondergaat, bezorgt zonder verwijl aan de nooddiensten, die zich met het ongeval of het ernstig incident bezighouden, de inlichtingen betreffende de gevaarlijke goederen die zich aan boord bevinden, en die vermeld staan in de schriftelijke inlichtingen die aan de gezagvoerder werden overgemaakt.

Zo vlug mogelijk deelt de exploitant deze inlichtingen ook mede aan de bevoegde overheden van de Staat die hem de exploitatievergunning heeft afgegeven en van de Staat waarin het ongeval of het ernstig incident zich heeft voorgedaan.

Art. 48. De exploitant van een luchtvaartuig dat gevaarlijke goederen in vracht vervoert en waarbij een incident voorvalt, bezorgt zonder verwijl, aan de nooddiensten die zich met het incident bezig houden en aan de bevoegde overheid van de Staat waar het incident zich voordoet, de inlichtingen betreffende deze goederen die voorkomen in de schriftelijke inlichtingen die aan de gezagvoerder werden overgemaakt.

HOOFDSTUK IX. - Vormingsprogramma's

Art. 49. § 1. De volgende personen en agentschappen stellen basis- en bijscholingsvormingsprogramma's betreffende gevaarlijke goederen op of laten deze in hun naam opstellen :

1° de verzenders van gevaarlijke goederen evenals de inpakkers en de agenten van de verzenders;

2° de exploitanten;

3° de agentschappen die in naam van de exploitant instaan voor het aanvaarden, de opslag, het laden, het lossen, de transfer of voor andere handelingen betreffende de vracht;

4° de agentschappen, gevestigd op een luchthaven, die in naam van de exploitant instaan voor de afhandeling, het ontschepen of de transfer van passagiers;

5° de agentschappen die niet gevestigd zijn op de luchthaven en die in naam van de exploitant instaan voor de controle van de passagiers;

6° de agentschappen, andere dan de exploitanten, die zich bezig houden met de afhandeling van de vracht;

7° de agentschappen belast met het filtreren van passagiers en hun bagage.

Bovenvermelde personen en agentschappen houden tevens de voormelde programma's bij overeenkomstig de voorschriften van de Technische Instructies.

§ 2. De vormingsprogramma's bedoeld in § 1 worden meegedeeld aan de Directeur-generaal door :

1° de exploitanten bedoeld in § 1, 2°, voor zover ze houders zijn van een exploitatievergunning afgeleverd door de Belgische autoriteiten;

2° de agentschappen bedoeld in § 1, 3°, 4° en 5° die namens de in punt 1° van deze paragraaf bedoelde exploitanten hun operaties uitvoeren op het Belgisch grondgebied.

De Directeur-generaal verzekert zich, na goedkeuring van het programma, van de goede uitoefening ervan en staat erop, indien nodig, dat er wijzigingen worden aangebracht.

 

HOOFDSTUK X. - Verslagen van de ongevallen en incidenten

 

Art. 50. De verslagen van de ongevallen en de incidenten met betrekking tot gevaarlijke goederen worden opgesteld door de exploitanten, overeenkomstig de gedetailleerde bepalingen die voorkomen in de Technische Instructies en worden overgemaakt aan de Directeur-generaal binnen een termijn van 72 uren.

 

HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

 

Art. 51. Opgeheven worden :

1° het ministerieel besluit van 20 juni 1984 betreffende de veiligheid van het vervoer door de lucht van gevaarlijke goederen;

2° hoofdstuk IX van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 houdende regeling van de luchtvaart.

Art. 52. Onze Minister die de luchtvaart onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 november 2005.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Mobiliteit,

R. LANDUYT