PERSMEDEDELING BERT ANCIAUX 30.09.2003
Inleiding
Minister van Mobiliteit en Sociale Economie Bert Anciaux, stelt het spreidingsplan voor de luchthaven Brussel-Nationaal aan u voor.
De minister belastte een team van experten van BIAC, Belgocontrol en het Directoraat-generaal Luchtvaart met de opdracht een concreet stappenplan voor de billijke spreiding van de geluidshinder van de nationale luchthaven voor te bereiden, zoals vereist door het regeerakkoord. De werkgroep BRUNORR presenteerde haar actieplan aan de Minister op 26 september 2003. Het rapport werd vervolledigd op maandag 29 september 2003.
Verschillende scenario’s werden berekend en onderzocht. Het spreidingsplan dat hier vandaag wordt voorgesteld, stoelt op de grootst mogelijke billijke spreiding van alle vluchten. De minister wil benadrukken dat het dossier van dag –en nachtvluchten meer is dan louter een dossier rond geluidshinder. Het is een dossier dat vooral gaat over rechtvaardigheid en dat vertrekt van het solidariteitsprincipe, waarbij ieder een deel van de last draagt.
Het regeerakkoord van 10 juli 2003 vereist het toepassen van het principe van billijke spreiding en een meer gediversifieerd gebruik van de verschillende landings- en opstijgpistes.
In zijn arrest van 10 juni 2003, bepaalt het Hof van Beroep dat niemand mag blootgesteld worden aan een meer dan gemiddelde geluidshinder zowel overdag als ’s nachts, dat bereikt kan worden bij gebruik van alle beschikbare banen en door het optimaal benutten van alle vluchtroutes boven welke zones van het Belgische grondgebied dan ook.
Optimale spreiding betekent ook het aanbieden van maximaal gespreide uitwaaieringstrajecten en dat het vliegtuig op zo kort mogelijke afstand de grootste hoogte kan nemen.
Het regeerakkoord bevestigde deze uitgangspunten en voorzag een maximale spreiding op basis van een geluidskadaster en van het optimaal gebruik van alle pistes en het maximaal gebruik van verschillende routes. De minister beslist tot een rechtvaardige spreiding te komen door:
• de bestaande nachtroutes en concentratiepunten af te schaffen;
• alle 6 de opstijg –en landingsbanen te gebruiken;
• bestaande en nieuwe routes te gebruiken.
De minister wil ook de geluidshinder verminderen door:
• het geluid bij opstijgen te verminderen door strengere opstijgprocedures op te leggen;
• op lange termijn de totale toegelaten geluidsbelasting te beperken.
Meer details vindt u in de annex en in de presentatie (http://www.spreidingsplan.be).
De minister zal in de komende weken zijn spreidingsplan toelichten aan de burgemeesters en schepenen van de gemeentes rond de luchthaven.
De minister zegt dat: “Het plan zoveel als mogelijk tegemoet komt aan de verzuchtingen van de omwonenden. Een goede nachtrust en een periode stilte in de tuin. Het plan heeft aandacht voor de speciale situaties van zij die in de onmiddellijke omgeving van de start-en landingsbanen wonen. Het plan houdt rekening met diegenen die in de gordel rond de luchthaven wonen, niet in het minst met het dichtbevolkte Brussel.”
“Het plan houdt ook rekening met de specifieke omstandigheden van de nationale luchthaven. Het plan houdt de opties voor de toekomst open maar geeft geen carte blanche. De luchthaven kan herstellen van de klap die het faillissement van Sabena heeft gegeven. De luchthaven en de economie die ervan afhangt krijgt ademruimte. Maar de exploitatie van de luchthaven zal in de toekomst nooit meer kunnen voorbijgaan aan de voortdurende nood om de geluidshinder zoveel mogelijk te beperken en te spreiden, vooral tijdens de nacht. Mijn benadering is een nieuw duurzaam, rechtvaardig evenwicht tussen mens en economie. Dit is de basisgedachte voor het ontwikkelen van een spreidingsplan voor het verminderen van de geluidshinder. Ik vraag iedereen om dit mee mogelijk te maken.”
Bert ANCIAUX
Annex: Uitleg spreidingsplan
Het actieplan van BRUNORR beschrijft de opeenvolgende stappen die nodig zijn om tot een billijke spreiding van de dag -en nachtvluchten te komen. Billijke spreiding kan door:
• spreiding van het baangebruik;
• spreiding van het routegebruik;
• het opleggen van opstijgprocedures.
Spreiding van het baangebruik
Voor zes zones heeft de spreiding van het routegebruik geen effect, omdat uitwaaiering pas mogelijk is vanaf een bepaalde hoogte (minimum 700 voet). Vandaar dat voor deze zes zones de spreiding gerealiseerd wordt via baangebruik. Voor alle overige gebieden, wordt er gespreid via baangebruik én routegebruik.
De zes zones waarvoor spreiding enkel kan door baangebruik zijn:
Zone 1 Haren-Diegem
Zone 2 Zaventem
Zone 3 Wezenbeeck-Oppem
Zone 4 Erps-Kwerps
Zone 5 Steenokkerzeel
Zone 6 Perk
De minister stelt een billijke spreiding van het baangebruik tijdens de dag en de nacht voor dat:
• rekening houdt met het feit dat er weinig of geen keuze mogelijk is in baangebruik tijdens de weekdagen, wat leidt tot een natuurlijke concentratie over Haren/Diegem en Erps-Kwerps tijdens de weekdagen;
• Haren/Diegem compenseert door geen vertrekken over Haren/Diegem te organiseren in het weekend;
• voor een evenwichtige spreiding over 6 zones zorgt tijdens de nacht.
In de tabel hieronder vindt u een overzicht van de spreiding zowel van vóór 22 juli 2003, als van na 22 juli 2003. In de laatste rij vindt u het nieuwe voorstel van Minister Bert Anciaux, waarbij uitgegaan werd van een zo billijk mogelijke spreiding.
Ter verduidelijking: de percentages die onderaan in de tabel worden opgegeven, zijn telkens percentages van het aantal ‘gewogen’ vluchten. Alle vluchten die over een bepaald gebied vliegen, worden ‘gewogen’ op basis van dag, nacht, avond, type vliegtuig en vertrek of aankomst. Sommige vluchten wegen dus zwaarder door dan andere. Om tot een billijke spreiding te komen, moet er dan ook vertrokken worden van het aantal gewogen vluchten en niet louter van het aantal vluchten.
Resultaten van een billijke spreiding voor de zes zones:
|
Zone 1 |
Zone 2 |
Zone 3 |
Zone 4 |
Zone 5 |
Zone 6 |
Voor 22/7 |
48% |
0% |
4% |
30% |
18% |
0% |
Na 22/7 |
39% |
0% |
13% |
30% |
18% |
0% |
Voorstel |
(*) |
2% |
15% |
22% |
16% |
14% |
(*) 31% : Zone 1 krijgt in het nieuwe spreidingsplan van de Minister 31% van alle ‘gewogen’ vluchten.
Resultaten per zone
Zone 1: Haren-Diegem
Het voorstel van de Minister geeft een daling aan van 8 percent voor zone 1. Toch blijft zone 1 het hoogste aantal gewogen vluchten hebben omdat er tijdens de weekdag, van maandag t.e.m vrijdag, opgestegen moet worden over deze zone om voldoende capaciteit te hebben voor de luchthaven. Ter compensatie wordt er in het weekend niet over zone 1 opgestegen.
Zone 2: Zaventem
Zone 2 blijft een van de minst overvlogen gebieden omdat er niet geland kan worden, er is geen landingssysteem voorzien. Daarenboven kan er over zone 2 enkel opgestegen worden op momenten dat er zeer weinig vertrekken zijn omdat er geen taxiweg aan het begin van de opstijgpiste loopt.
Zone 3: Wezenbeek-Oppem
Zone 3 heeft 2 percent meer dan voorheen. De reden hiervoor is dat er meer gebruik wordt gemaakt van de diagonale piste 20/02. Dat is noodzakelijk om tot een rechtvaardige spreiding te komen.
Wanneer de beste spreiding louter mathematisch bekeken wordt, dan zou zone 3 een hoger gemiddelde gewogen vluchten hebben dan in dit voorstel het geval is. Een totale spreiding over zes zones geeft een gemiddeld percentage van 16,7 per zone. Maar zone 2 buiten beschouwing gelaten, bedraagt dit gemiddelde percentage 20 percent per zone. Dus zone 3 zit 5 percent onder het gemiddelde. Het voorstel van de minister is het meest rechtvaardige, maar geeft ook de beste spreiding voor zone 3.
Zone 4: Erps-Kwerps
Het aantal gewogen vluchten voor zone 4 daalt met 8 percent. Zone 4 was en blijft de tweede zwaarst belaste zone omdat ze de meeste aankomsten in de week verwerkt.
Zone 5: Steenokkerzeel
Het aantal gewogen vluchten voor zone 5 daalt met 2 percent.. De daling wordt veroorzaakt door een verandering in het baangebruik naar R20/02. Bijgevolg hebben ze minder landingen. Zone 5 komt met 16% aantal gewogen vluchten komt onder het gemiddelde uit.
Zone 6: Perk
In het kader van een billijke, rechtvaardige spreiding, die het intensiever gebruik van de piste R20/02 impliceert, zal zone 6 zwaarder belast worden dan voorheen. Toch ligt het aantal gewogen vluchten onder het gemiddelde en zal zone 6 slechts 2 nachten en 2 dagen overvlogen worden.
Spreiding van de routes
Voor alle gebieden buiten de zes zones, wordt er gespreid via baangebruik én routegebruik.
De nieuwe routes zullen geëvalueerd worden aan de hand van een geluidskadaster dat opgesteld wordt door Prof Thoen (KUL) op basis van het INM model. Spreiding van de routes zal gefinaliseerd worden op basis van de resultaten van het model. De kaarten in bijlage tonen de mogelijke routes.
Aanpassen van vliegprocedures
Het aanpassen van de vliegprocedures door werkgroep BRUNORR betekent voor alle omwonenden een verbetering van de geluidshinder.
Een aantal maatregelen die genomen worden:
• verhoging van de verplichte
opstijghoek van 4% naar 7%
• de huidige grenshoogte verhogen van 3200voet naar 4000voet.
Begeleidende maatregelen
De minister zal maatregelen uitwerken in zijn beleidsnota die de totale geluidsbelasting in de toekomst sterk zullen beperken. De volgende maatregelen zullen genomen worden:
• een onafhankelijk controle instituut zal de uitvoering van het spreidingsplan controleren en eventueel sanctioneren
• tussen 6u en 7u ’s morgen zullen alleen vliegtuigen met een QC lager dan 12 kunnen vertrekken (conform de Europese definitie van nacht)
• de geluidsbelasting tijdens de nacht zal op lange termijn beperkt worden door het verlagen van de maximum geluidshinder tegen 2010
• de geluidsnormen tussen het Vlaams en Brussel gewest moeten geharmoniseerd worden