Lijst Dedecker gaat voor 'natuurlijke
spreiding' voor Brussel Nationaal
Nachtvluchten
Sinds 1985 vinden er vanuit de luchthaven van
Brussel-Nationaal nachtvluchten plaats. Onvermijdelijk leidt dit tot hinder
voor omwonenden. In een sterk verstedelijkt gebied treft die last een groot
aantal personen. Die ongemakken worden door burgers in en rond Brussel
aangeklaagd.
Het probleem van geluidshinder als gevolg van
nachtvluchten mag door niemand worden geminimaliseerd. De politiek moet
blijven zoeken naar oplossingen om de leefkwaliteit van de omwonenden maximaal
te garanderen.
Lijst Dedecker houdt bij het vaststellen van
het partijstandpunt rekening met alle aspecten van het dossier.
- Veiligheid
De billijkheid gebiedt dat de lasten zoveel
mogelijk worden verdeeld. Die idee ligt overigens aan de basis van tal van
spreidingsplannen die in het verleden werden voorgesteld, maar deze hielden
geen rekening met de veiligheid in het luchtverkeer.
De veiligheid, gedetermineerd door tal van
wetten van de fysica, moet boven om het even welke andere overweging primeren.
De internationale voorschriften moeten altijd worden gerespecteerd. Politiek
en samenleving moeten dit aanvaarden.
De richting waarin vliegtuigen stijgen of
landen is in normale omstandigheden afhankelijk van de windrichting. Optimale
opstijg- en landingsomstandigheden vergen immers tegenwind, waarvan volgens de
richtlijnen van de ICAO (International Civil Aviation Organization), bepaalde
uitzonderingen niet te na gesproken, gebruik moet worden gemaakt.
Vermits de wind vrijwel 80 % van de tijd uit
het zuidwesten waait, stijgen de vliegtuigen doorgaans op in zuidwestelijke
richting en landen ze vanuit het oosten. In de lucht bewegen de vliegtuigen
steeds door zich te richten naar luchtvaartbakens op de grond (Huldenberg,
Diekirch, Sprimont, Olne, Sint-Niklaas, Knokke, Koksijde, Chičvres, of Cambrai).
De buitentemperatuur, de atmosferische druk en de wind beďnvloeden de vlucht
van vliegtuigen. Het gevolgde traject van een vliegtuig verloopt dus binnen
wijde luchtvaartcorridors. Ten opzichte van een bepaald observatiepunt ligt de
overvlucht dan nu eens links, dan weer rechts.
Hieruit volgt al dat piloten niet erg vrij zijn
in het kiezen van hun routes. Voor piloten zijn twee punten belangrijk : de
wind en de acceleratiehoogte. De wind is een punt van veiligheid.
«Tegennatuurlijke» routes betekenen overduidelijk een veiligheidsrisico.
Spreidingsplannen of plannen om het
banengebruik aan te passen om geluidsoverlast tegen te gaan zijn altijd
politieke beslissingen en zelden verzoenbaar met veiligheidsoverwegingen (de
procedures die piloten kunnen en moeten volgen). Te veel wijzigingen (door
opeenvolgende ministers die elk willen scoren bij hun achterban) doen het
veiligheidsrisico nog meer stijgen. Er sluipen dan immers fouten in de
handleidingen en het zaait menselijke verwarring.
Dus nogmaals: de factor veiligheid moet altijd
primeren boven elke andere bekommernis, ook de geluidsoverlast.
- Economie
De gemeenschap moet offers kunnen brengen voor
het behoud van zijn welvaart.
Brussel, centraal gelegen in Europa, is een
interessante regio, onder meer voor koerierdiensten. Koerierdiensten, zeer
belangrijk voor de werkgelegenheid in ons land, moeten 's nachts kunnen
werken. Vrachtvliegtuigen vliegen vooral 's nachts om het vervoer van
passagiers overdag niet te hinderen. Bedrijven die overdag iets bestellen,
willen het graag de volgende dag al hebben (JIT). Dus moet er wel 's nachts
worden gevlogen.
Politiek en samenleving wensen zeer duidelijk
een belangrijke luchthaven in de Brusselse regio (nota bene toch de «hoofdstad
van Europa»), en de daarbij horende tewerkstelling en economische input, te
behouden.
Dan is het evident dat het recht op complete
nachtstilte in een dichtbevolkt gebied zoals Brussel en omgeving vooralsnog
(rekening houdend met de huidige stand van de techniek) niet opgeëist worden.
- Misvattingen
Er bestaan in het spreidingsdebat een aantal
misvattingen. Spreiding van routes bijvoorbeeld, is niet gelijk aan spreiding
van lawaai of geluid. Een bepaalde route kan, afhankelijk van de
weersfactoren, verschillende resultaten geven op geluidsvlak.
Opstijgen met rugwind, verplicht als gevolg van
opgelegde spreidingsplannen, geeft veel meer lawaaihinder. Het klimprofiel
wordt dan veel kleiner, zodat het vliegtuig meer tijd nodig heeft om een
bepaalde hoogte te bereiken. Rugwind blaast het geluid verder vooruit. Door al
die factoren krijgen ook degenen die verder van de luchthaven wonen meer
geluidsoverlast.
Tegengaan van geluidsoverlast is niet altijd
verzoenbaar met andere prioriteiten op ecologisch vlak. Voor vliegtuigbouwers
is er altijd een contradictie tussen emissiebeperking en geluidsbeperking. Hoe
groter de opgelegde geluidsbeperking, hoe groter de uitstoot. Als onze
prioriteit de beperking van de uitstoot is, hebben we minder mogelijkheden
inzake het beperken van de geluidsoverlast.
Piloten moeten ook rekening houden met de
technische mogelijkheden van het toestel. Bij het ontwerpen van procedures
moeten de verantwoordelijken, zoals BIAC en Belgocontrol, veel meer factoren
in ogenschouw nemen dan louter de geluidsoverlast voor de omwonenden.
Veiligheid staat steeds voorop.
- Oplossingen?
Algemene ingrepen
Alle betrokken partijen, bedrijven en
overheden, moeten blijven inspanningen leveren om hinder te beperken. Zoveel
is zeker.
Bedrijven moeten maximaal inspanningen leveren
om lawaaierige toestellen te vervangen door minder storende vliegtuigen.
Er kunnen geluidsnormen worden opgelegd die,
rekening houdend met de vrijheid van handel en nijverheid, redelijk zijn,
noodzakelijk en niet kennelijk onevenredig met het nagestreefde doel. De
decretale regeling van geluidshinder, met impact op het luchtverkeer, moet
dezelfde zijn in alle gewesten van dit land. Het is onaanvaardbaar dat een
stadstaat als Brussel dit dossier zou blokkeren.
De capaciteit van de luchthaven (onder meer via
het banengebruik zoals bijvoorbeeld in London Heathrow wordt toegepast) moet
optimaal worden benut, steeds rekening houdend met de weersomstandigheden,
waardoor overlast kan worden gespreid.
Meer radiobakens : door het beperkt aantal
bakens blijft de mogelijke spreiding te beperkt. Meer bakens betekenen meer
mogelijke routes.
Er moet geďnvesteerd worden in een geluidshal
en geluidswallen.
Natuurlijke spreiding
Er bestaat een natuurlijke vorm van spreiding
van het luchtverkeer, afhankelijk van parameters zoals wind, temperatuur,
vochtigheidsgraad en inversiehoogte. De keuze van de banen kan bijvoorbeeld
het best gebeuren in functie van de windrichting. Dit leidt onder meer tot een
minimum aan totale geluidsproductie.
Een «natuurlijke» spreiding, waarbij de piloten
handelen volgens hun procedures, daarbij gepaard gaand met politieke en
administratieve ingrepen die geen negatieve invloed hebben noch op de
veiligheid, noch op de economie, en evenmin het milieu bijkomend belasten,
lijkt bijgevolg de meest redelijke keuze in de hele discussie.
Lijst Dedecker pleit voor de «natuurlijke»
spreiding van vluchten op basis van bestemming en weersomstandigheden, hierbij
rekening houdend met de internationale procedures die streven naar maximale
veiligheid.
Echte spreiding mogelijk maken
Daarenboven zijn er bijkomende politieke
maatregelen mogelijk die leiden tot een billijke verdeling van de lasten over
de ganse bevolking, met name de opheffing van de koninklijke besluiten van 11
juni 1954 en 14 april 1958.
Beide KB's houden een verbod in tot vliegen
boven zekere gedeelten van Brussel. De koninklijke besluiten een artikel van
een wet van 1919, gewijzigd in 1937, uit. Dit artikel was bedoeld om een
beperking op het vrij gebruik van het luchtruim in te stellen om redenen van
«nationale veiligheid» (de twee wereldoorlogen). Een verbod, uitgevaardigd op
grond van artikel 4, kan dus slechts bij oorlogsdreiging of dreiging voor een
terroristische aanslag en voorlopig is dit (gelukkig) niet het geval.
Waarom zou het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
minder overvlogen moeten worden dan een ander gebied? Brussel moet, net als
elke andere regio zijn deel in de lasten dragen.
Vanuit veiligheidsoogpunt blijkt dergelijk
verbod zelfs onverantwoord. Er bestaan mathematische modellen voor het
opstijgen en het landen. Die bepalen de optimale opstijging- en
landingsprocedures in functie van de windrichting. Zoals eerder aangegeven
komt de wind ongeveer 80 % van de tijd uit het zuidwesten.
Specialisten verwoorden het als volgt : «Het
argument dat boven Brussel vliegen onveilig zou zijn, houdt geen steek. Indien
een vliegtuig echt in de problemen komt, dan wordt het stuurloos. De piloot
zal trachten de meubels te redden, maar als hij in het koninklijk domein
neerkomt zal hij niet nadenken om het paleis te vermijden». In het
pilotenmilieu doet overigens volgend verhaal de ronde : toen een vliegtuig
boven Londen in de buurt van Buckingham Palace in moeilijkheden kwam en
brandstof moest lossen, vroeg de gezagsvoerder daartoe de toestemming aan de
controletoren. Toen hij geen antwoord kreeg, zei hij dat ze het aan de
koningin moesten vragen wat ze verkoos : «his gasoline in her soup or his
airplane on her table.»
Er bestaan overigens nog andere instrumenten in
handen van de regering om de veiligheid in dichtbevolkte gebieden te
waarborgen. LDD verwijst naar artikel 9 van het koninklijk besluit van 15
september 1994 tot vaststelling van de vliegverkeersregelen (de hoogte waarop
een gebied wordt overvlogen kan worden bepaald).